"DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-transitional.dtd"> Onderzoeksgroep Milieu- en Ruimtebeheer Onderzoeksgroep Milieu- en Ruimtebeheer
Onderzoeksgroep Milieu- en RuimtebeheerOnderzoeksgroep  MILIEU-  EN  RUIMTEBEHEER

DBT Potentieel

De tendens naar maatschappelijk verantwoord ondernemen is ingezet, een proces dat zich in ruime zin ook laat vertalen als kwaliteitsvol en duurzaam samenwerken op bedrijventerreinen. Eco-industriële procédés tonen aan dat bedrijven gebaat kunnen zijn bij clustering, zowel bedrijfsintern als ten aanzien van de vele stakeholders die een bedrijf kent, zowel op korte als op langere termijn. Anders gesteld vindt het economisch draagvlak om bedrijventerreinen te verduurzamen langzaam ingang, mits zowel beleidsmatig als competitief toegevoegde waarde wordt geboden ten overstaan van traditionele bedrijventerreinen.

Om een harmonieuze en vooral structureel uniforme benadering van bedrijventerreinen te bevorderen dient een plausibel antwoord gezocht voor terreinknelpunten zoals complexe eigendomsstructuren en contractuele verhoudingen tussen bedrijven en terreinstakeholders, ingewikkelde regels op milieu- en aanverwant vlak, divergerende beleidslijnen vanwege diverse overheden etc. Anders gesteld is er een juridisch draagvlak nodig om duurzame bedrijventerreinen de levensvatbaarheid te bieden die ze ontberen, zowel beleidsmatig als competitief.

Strategische ruimtelijke economie is een term die langzaam inburgering vindt op het raakvlak tussen bedrijvigheid en ruimtelijke planning. Toch dienen de krijtlijnen voor (boven)lokale ruimtelijke duurzaamheid duidelijker getekend om het (regionaal) industrieel weefsel op een coherente en structureel uniforme wijze te benaderen. Efficiënt ruimtegebruik leent zich bij uitstek als stimulans voor samenwerking op bedrijventerreinen, aangevuld met thema's zoals mobiliteit, cascadetransport, verkeersleefbaarheid etc. Anders gesteld dient er een gedegen ruimtelijk draagvlak gecreëerd om bedrijventerreinen duurzaam in te richten en te beheren, zowel beleidsmatig als competitief. Beste beschikbare technieken kennen een snelle, sociaal-ecologische evolutie, een proces waarbinnen samenwerkingsacties op bedrijventerreinen volkomen passen. Er wordt dan ook genoegzaam uitgegaan van het feit dat de mogelijkheden tot clustering van bedrijven rond een collectieve of cascade-activiteit steeds uitgebreider zullen worden en dat nieuwe technologieën zich voortdurend ontwikkelen als alternatief voor bestaande, bedrijfsinterne technieken. Anders gesteld is het technisch draagvlak om bedrijventerreinen te verduurzamen afdoende aanwezig, enkel ontbreekt het aan een gedegen beleidsmatig en competitief kader.

Op beleidsvlak dienen instrumenten aangereikt die een toetsingskader scheppen dat gestoeld is op bedrijfsexterne zorg en dus verder reikt dan de grenzen van een bedrijfsterrein; dat bijgevolg kwaliteit en duurzaamheid nastreeft in tijd en ruimte. De rol die in dit proces voor de overheid is weggelegd, overstijgt de visievorming inzake beeldkwaliteit van bedrijventerreinen. Van de overheid wordt daadkracht verwacht op tal van vlakken, zoals beleidslijnen ter ondersteuning van inrichting, uitgifte en beheer van industrieterreinen, erkenning voor de samenwerkingsverbanden en koepelstructuren die op bedrijventerreinen ontstaan, financiële en fiscale hefbomen voor clusterprojecten met maatschappelijk-economische meerwaarde, impulsfinanciering voor gemeenschappelijke initiatieven op bedrijventerreinen al dan niet via een managementovereenkomst met lokale besturen. Een gebalanceerde taakverdeling tussen bedrijvenclusters en overheden wordt hierbij als synergie aanzien, al dan niet uitgewerkt via een publiek-private samenwerking.

Daarnaast dienen clusterbedrijven en bedrijventerreinen een reëel (duurzaam) voordeel te halen uit samenwerkingsprojecten, opdat ze in competitiviteit zouden toenemen. Hier kan een gedegen managementaanpak op terreinniveau een impuls betekenen voor de beoogde clusterinitiatieven door deze in te bedden in een terreinbeheersstructuur, te laten uitvoeren door een parkmanager, op te nemen in het takenpakket van de terreinontwikkelaar etc. Wanneer alsdan eenvoudige (bijvoorbeeld complementaire) vormen van samenwerking een gunstige gevolg hebben op de eigen bedrijfsresultaten, zal het economisch voordeel ook bedrijfsoverschrijdend worden ingeschat en kan een sneeuwbaleffect ontstaan naar verdere clusteractiviteiten en sterkere verenigingsvormen. Een informeel terreinbeheer kan aldus evolueren naar een geformaliseerd parkmanagement, dat waakt over de competitiviteit van de clusterbedrijven in een correct economisch kader.

Hier kan een juridisch houvast een impuls betekenen voor beoogde clusterinitiatieven door zekerheid en duidelijkheid te verschaffen inzake financiële, personele, materiële aangelegenheden enerzijds en taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van elke partij anderzijds. Eens bedrijven in een eenvoudig clusterverband de voordelen van het samenwerken daadwerkelijk voelen, zal de stap van contractuele regelingen tussen individuele partijen naar een geformaliseerde vorm van interbedrijfssamenwerking snel gezet zijn. In een verdere fase kan verwacht worden dat de koepelstructuur evolueert naar een vereniging met winstoogmerk, opdat de beoogde competitiviteit in een correct juridisch kader zou worden ingebed.

Hier kan een doordachte terreininrichting en -uitgifte een impuls betekenen voor de beoogde clusterinitiatieven door principes zoals efficiëntie, uitwisseling, adsorptie, verweving, concentratie, ontsluiting, differentiatie en specialisatie op te nemen in het ontwerpconcept van een bedrijventerrein. Derwijze wordt clustering inherent aan het ontwikkelingsproces van een terrein verbonden en is de stap naar interbedrijfssamenwerking reeds gezet van bij de grond- of gebouwoverdracht. Het bedrijventerrein kent dus een vorm van terreinbeheer die van bij aanvang contractueel geregeld is. De evolutie naar parkmanagement via een formele juridische beheersstructuur met een ruimer technisch-economisch doel kan hierdoor versnellen, wat de competitiviteit van de clusterbedrijven in een correct ruimtelijk kader ten goede komt.

Hier kunnen technische en operationele ingrepen een impuls betekenen voor de beoogde clusterinitiatieven door schaaleffecten uit te spelen en samenaanpak als lastenvermindering te aanzien. Dit vergt echter een terreinmanager of managementstructuur die een sturende en begeleidende rol speelt bij de implementatie van samenwerkingsacties. Slechts wanneer eerste positieve ervaringen worden gedeeld en een gunstige weerslag op de bedrijfs- en terreinuitstraling wordt ervaren, zullen bedrijven geneigd zijn verdere clusteractiviteiten aan te vatten. Een informeel clusterverband kan aldus evolueren naar een formele vorm van terreinbeheer, waarbij de beoogde competitiviteit in een correct technisch kader wordt ingebed.

Hier kunnen sociale voorzieningen een impuls betekenen voor een aangenamere werkomgeving waardoor de productiviteit stijgt, en waardoor makkelijker nieuwe werknemers aangetrokken kunnen worden. Ook de relatie met de omgeving kan verbeterd worden door bewoners een stem te geven in het bestuur van de managementstructuur van het park. Probleempunten kunnen op die manier blootgelegd worden en ook wederzijdse verantwoordelijkheidsopname vanwege de bewoners en de bedrijven kunnen leiden tot verrassende oplossingen.

Het evolutief proces dat zich heden ontspint op bedrijventerreinen doorbreekt dus de grenzen van het bedrijfsintern ondernemen. Kwaliteitsvolle bedrijvigheid floreert met name wanneer bedrijven clusteren en gezamenlijk materies aanpakken die een collectieve meerwaarde hebben én wanneer hiervoor een aanvaard beoordelingskader bestaat. Dan ontstaan duurzame bedrijventerreinen in de meest ruime betekenis van dit concept. Ze dragen daadwerkelijk bij tot de verwezenlijking van de duurzaamheidsgedachte op een terrein en genereren op termijn voor alle betrokken partijen een winstsituatie, zowel op ruimtelijk, economisch, juridisch, technisch als sociaal vlak.

Het realiseren van duurzaamheid op bedrijventerreinen - namelijk met meerdere bedrijven samen maatschappelijk verantwoord ondernemen, samen een correcte en doeltreffende toepassing nastreven van de talrijke juridische verplichtingen, samen kwaliteitsvol en efficiënt omgaan met schaarse ruimte, samen een collectief antwoord bieden op product- en procesaangelegenheden, samen meervoudigheid van het terrein introduceren door aandacht voor de werknemers en de buurt - en aldus een gemeenschappelijke visie en missie ontwikkelen inzake terreinaangelegenheden, ligt in het verschiet mits wordt voorzien in de nodige (structurele) inspanningen én daadkracht.

MRB