"DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-transitional.dtd"> Onderzoeksgroep Milieu- en Ruimtebeheer Onderzoeksgroep Milieu- en Ruimtebeheer
Onderzoeksgroep Milieu- en RuimtebeheerOnderzoeksgroep  MILIEU-  EN  RUIMTEBEHEER

Ardoyen Bèta

Het Ardoyen bèta-project (ARbèta-project) werd ingediend in het kader van het regionaal Programma Innovatieve Acties in Vlaanderen (PIAV) 'Duurzaam beheer & duurzame inrichting van bedrijventerreinen' met EFRO- en Vlaamse steun. Dit project beoogt het Technologiepark Zwijnaarde duurzaam uit te bouwen.

De materiële en operationele verbondenheid van de bedrijven op het Technologiepark Zwijnaarde wordt gevisualiseerd door het watertoevoer- en -afvoernet op de campus. Gemeenschappelijke waterleidingen met hun bedrijfsaan- en aftakkingen maken de terreindooradering aanschouwelijk en zijn bijgevolg aperte getuigen van de campussaamhorigheid. Deze derde fase van het ARbètaproject dringt inderdaad door tot de essentie van de duurzame samenwerkings-problematiek. Fase C zal trachten een plausibel en pragmatisch antwoord te formuleren voor het integrale waterbeheer op dit bedrijvenpark.

Gemeenschappelijke nutsleidingen (moeten) voorzien in de aanvoer van leidingwater naar alle gebouwen op de campus. De centrum-oostelijke expansie van bedrijfsgebouwen noopt vandaag tot de aanleg van een bijkomende watertellerput en collectieve nutsleidingen, gevoed vanuit de naburige woonzone. De plaatsing van de waterleiding tussen het aftakpunt in de woonzone en de tellerput op de campus maakte deel uit van de duurzame inrichting van het technologiepark, gerealiseerd begin 2004.

Naast gemeenschappelijke watervoorzieningen kent de site eveneens een gezamenlijke waterriolering voor de gescheiden afvoer van hemel- en afvalwater. Op dit (private) rioolnet dat zich als een lus op de campus laat intekenen, takt het gros van de bedrijven aan. In het campus-noorden verlaat de riolering het terrein om, onder de E40-snelweg door, het water af te staan aan het naburige oppervlaktewater, de Ringvaart. In deze noordelijke parkzone is een kleine conventionele waterzuiveringseenheid voorzien, eertijds gebouwd ten behoeve van het watertechnologisch onderzoek, doch nooit feitelijk in bedrijf genomen. Vandaag noopt de samenstelling van het campusafvalwater tot de ingebuikname van dit station, een uitbating die de operationele samenwerking impliceert tussen meer dan 10 campusbedrijven.

Refererend naar de knelpuntenanalyse, worden enkele bijzondere pijnpunten aangestipt met betrekking tot de exploitatie van een waterzuiveringsinstallatie (WZI). Naargelang de variabiliteit van debieten en watersamenstelling en de complicaties inzake zuiveringspotentie is een WZI min of meer kostendragend, vergt de uitbating mankracht of uitbesteding en rust hierop zowel een vergunningsplicht als een heffingsplicht op de waterlozing. Gezien onderhevig aan de milieuwetgeving is de exploitatie van een WZI bovendien bezwaard met correctionele aansprakelijkheidsregels voor zowel de exploitant en zijn vertegenwoordigende leidinggevende als de eventuele milieucoördinator. Redenen te over dus om een gedegen en duurzaam waterbeheerssysteem op punt te stellen dat tegemoetkomt aan deze problemen en een samenlozing via correcte controle- en ventilatiesystemen toelaat. Het instrument dat deze regelingen fixeert is opnieuw de juridische structuur die wordt opgericht, doch het beheerssysteem dat instaat voor de feitelijke controle van het WZI-influent, dus het mengsel van de verschillende bedrijfsafvalwaterstromen, vergt een investering in meet- en bemonsteringsapparatuur en een uitgeschreven werkprocedure.

Een aanzet hiertoe werd gegeven in het campusreglement dat in 2000 werd ontworpen als gevolg van de samenwerkingsplicht tussen diverse bedrijven en de UGent, opgelegd via hun milieuvergunning voor de rubriek afvalwater. Het reglement geeft basisrichtlijnen aan alle gebruikers van het rioleringsnet van de UGent en poneert samenwerkingsprincipes voor de latere samenzuivering van het afvalwater. De betreffende clausules opgenomen in het campusreglement, geïllustreerd door een schematisch ontwerpwaterbeheersysteem, kunnen aangewend worden voor een pragmatische uitwerking ervan. De feitelijke uitvoering ligt in handen van projectpartner Pantarein, onder toezicht van het technisch bureau van de UGent en in overleg met het laboratorium voor Microbiële ecologie en technologie van de UGent. Pantarein staat in voor de realisatie van het waterbeheersysteem op de campus, van voorstudie over beheersplan tot operationalisering, en draagt aldus de verantwoordelijkheid over fase C, met inbegrip van terugkoppeling naar de betreffende consortiumclausules.

Midden 2003, tenslotte, werd een vergunningsaanvraag voor de WZI ingediend bij de Bestendige Deputatie op naam van 12 gebruikers van de waterafvoervoorzieningen. Derwijze gebeurde een feitelijke opname van taken en verantwoordelijkheden door elk betrokken bedrijf en werd aldus een eerste concrete stap gezet naar de samenuitbating van het zuiveringsstation. Deze vergunning werd in februari 2004 verleend.

Door de opzet van een controlesysteem voor het afvalwater, het houden van de vergunning voor de waterzuiveringsinstallatie en bijgevolg de kennis van de vergunningsvoorwaarden, kan het consortium op gefundeerde wijze de keuze overwegen om de uitbating ervan op zich te nemen of uit te besteden. De kostenventilatie en responsabilisering dienaangaande wordt opnieuw geduid via de beheersstructuur.

MRB