"DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-transitional.dtd"> Onderzoeksgroep Milieu- en Ruimtebeheer Onderzoeksgroep Milieu- en Ruimtebeheer
Onderzoeksgroep Milieu- en RuimtebeheerOnderzoeksgroep  MILIEU-  EN  RUIMTEBEHEER

Duurzaam Ruimtegebruik voor Bedrijvigheid

Duurzame bedrijfsruimte, als onderdeel van een duurzame ruimtelijke ordening, houdt rekening met de behoefte van ondernemingen aan een groot aanpassingsvermogen van de ruimte en de snelheid daarvan voor het inspelen op marktpotenties. Ondanks een zekere mate van strijdigheid voorziet het daarnaast in rechtszekerheid van bestaan, dit in het licht van het kunnen uittekenen van een bedrijfsstrategie op lange termijn (cf. VAi, Achtergrond 01).

Economische gebieden dienen dus een zekere vrijheid te kennen in de ontwikkeling en herontwikkeling, steeds mét behoud van de functionaliteit en kwaliteit van het geheel en zijn 'kavels' op élk moment. Stedenbouwkundig gezien pleit dit voor een structurerende hoofdvorm die flexibel kan ingevuld worden en al dan niet juridisch vastgelegd wordt in een plan (masterplan, RUP,...), en op elk moment haar betekenis behoudt (vb. Melun-Sénart van Rem Koolhaas). Uiteraard gaat het om een duurzaam contextgestuurd en genegotieerd ontwerp in plaats van standaardoplossingen. Onderzoek van praktijkvoorbeelden leidde tot algemene concepten die sturing kunnen geven bij het ontwerp van bedrijventerreinen voor die structurerende hoofdvormen en tevens voor de specifieke invulling ervan, zelfs rekening gehouden met flexibiliteit (cf. bijv. WES-studie Duurzame kwaliteit voor bedrijventerreinen, Groeiboek Duurzame Bedrijventerreinen Ruimtelijk bekeken).

Algemene kwaliteitseisen kunnen ontwerp- en uitgiftebeslissingen sturen. Planvorming en lokalisatie van bedrijventerreinen en bedrijven op basis van het (plan-)MER, MOBER en (R)VR is een onmisbare schakel voor een duurzame zonering binnen het plangebied, en kan tevens gekoppeld te worden met financiële voordelen en repercussies: hoge milieu-effecten - duurdere grond, lagere effecten - goedkopere grond. Bouwen als buffer verdient de laagste grondprijs; immers in het kader van Alexander's patroon van Site Repair mag die zonering niet leiden tot ecologisch arme bufferzones maar dienen intermediaire functies ingepast te worden. De milieuwetgeving en het fiscale klimaat kunnen vervolgens aanvullen om een continue verbetering te verwezenlijken want immers verduurzamen is het doel, niet duurzaamheid.

Binnen de grenzen van de structurerende hoofdfiguur moet het mogelijk zijn op het meest lokaal mogelijke niveau beslissingsrecht te verkrijgen, uiteraard afhankelijk van het gestelde probleem: ontsluiting, uitbreiding, inbreiding, bebouwing, groenaanleg, etc. Dit beslissingsproces op zich dient gestuurd te worden door een genegotieerde planning waarin alle relevante stakeholders geactiveerd worden.

Lokale kleinschalige bedrijventerreinen worden multifunctionele economische gebieden, die maximaal ingebed worden in het sociale weefsel en daardoor niet langer een te mijden zone betreffen. Regionale bedrijventerreinen zouden kunnen opereren als één proces, één industrieel-ecologisch complex (cf. Grontmij, RuimBuiten, Eye Locus en Provincie Zuid-Holland, Hoe werkt de toekomst - Onderzoek naar de mogelijkheden voor inpassen milieu-intensieve bedrijvigheid - concept juli 2003). Een dergelijk procesterrein kan bovendien nog aangevuld worden met grootschalige ontspannings- en winkelvoorzieningen om ook deze bestemming op meerdere tijdstippen leefbaar te houden en zuinig met ruimtegebruik om te springen.

Het onderzoek analyseert de huidige praktijk van het plannen van bedrijventerreinen en multifunctionele economische gebieden en houdt deze in het licht van bovenstaande gekende optimale praktijk. Het analyseert de bestaande concepten die het ontwerp van een structurerende hoofdvorm en zijn invulling moeten ondersteunen, rekening houdende met de verschillende krachten op vlak van ruimtelijke efficiëntie, sociale leefbaarheid, transportgebeuren, ecologische eisen, technische eisen, etc. vanuit de verschillende stakeholders als daar zijn de ondernemingen, de werknemers, de buurt, de overheid en anderen. Daarnaast gaat het dieper in op de bestaande praktijk en knelpunten in het proces van strategische en genegotieerde planvorming van de hoofdstructuur, en het stakeholdermanagement bij de invulling ervan en de continue aanpassingen van de gevestigde activiteiten. Het analyseert de knelpunten op vlak van regelgeving en actoren, gaat dieper in op de kwaliteitseisen die gesteld dienen te worden en onderzoekt gekende en alternatieve eigendomsstructuren en -clausules in de verkoopcontracten.

MRB